Resultaat 1–12 van de 15 resultaten wordt getoond

‘De Bodemprocedure stamt uit de tijd van de trekschuit’

gesprek met mr. M.R. Wijnholt

M.W. Hesselink, H. Wattendorff

M.R. Wijnholt studeerde rechten in Groningen. Na zijn studie was hij korte tijd advocaat. Hij voelde zich in de advocatuur echter niet goed thuis omdat hij daarvoor, naar eigen zeggen, te weinig vechtlust had. Na enige tijd gewerkt te hebben op het kabinet van de burgemeester van Den Haag koos hij voor een loopbaan bij de rechterlijke macht. In 1957 werd hij substituut-officier van justitie in Suriname. Hij keerde terug naar Nederland in 1960 waar hij een griffiestage bij de Amsterdamse rechtbank volgde. Na zijn griffiestage werd hij rechter bij de rechtbank Amsterdam. In 1965 promoveerde hij in Groningen op 'Strafrecht in Suriname'. In 1966 vertrok Wijnholt naar de Nederlandse Antillen waar hij rechter was in het Hof van Justitie tot 1969. Na zijn terugkeer bij de Amsterdamse rechtbank maakt hij daar de provo-processen mee. Hij herinnert zich deze jaren als een fantastische tijd. Na van 1975 tot 1977 vice-president van de rechtbank in Amsterdam te zijn geweest, vertrok hij in 1977 naar de strafkamer van de Hoge Raad. In 1980 keerde hij de Hoge Raad de rug toe om President van de rechtbank te Den Haag te worden. Van deze stap heeft hij nooit spijt gehad. In Den Haag zitten de mooiste zaken, aldus Wijnholt. Wijnholt ontwikkelde zich tot een rechter die er niet voor schroomt de overheid, indien nodig, op de vingers te tikken. Zijn onbevangen optreden tegenover wetgever en bestuur rechtvaardigt hij door erop te wijzen dat het bestuur oneindig veel machtiger is dan de rechter. De vonnissen van Wijnholt blinken uit door helderheid en scherpzinnigheid. Door zijn practische benadering weet hij als geen ander gecompliceerde juridische problemen op te lossen. In januari 1990 vertrok Wijnholt andermaal naar de Nederlandse Antillen om daar President van het Hof van Justitie te worden. Hij beschouwt dit ambt als een mooie afsluiting van zijn loopbaan. Op 2 januari 1990, vlak voor zijn vertrek naar de Antillen, hadden twee redactieleden een gesprek met hem.

Verdieping | Interview
maart 1990
AA19900150

Daiichi: het Hof van Justitie als hoogste Europese IE-rechter

Th.C.J.A. van Engelen

Hof van Justitie Europese Unie (HvJ EU) 18 juli 2013, C-414/11, ECLI:EU:C:2013:520 (Daiichi Sankyo en Sanofi-Aventis/DEMO)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
februari 2017
AA20170132

De autonomie van de Europese rechtsorde en de voorrang van EU-recht: materiële en institutionele aspecten

Y.L. Bouzoraa, J. Lindeboom

Post thumbnail De doctrines van autonomie en voorrang van EU-recht zijn al decennialang controversieel. Deze bijdrage analyseert de betekenis van en verhouding tussen beide doctrines in het licht van de rechtsfilosofie van H.L.A. Hart en Joseph Raz. Naar aanleiding van het recente PSPP-arrest van het Bundesverfassungsgericht bespreekt deze bijdrage daarnaast de positie van het Hof van Justitie in deze autonome Europese rechtsorde.

Verdieping | Verdiepend artikel
maart 2021
AA20210258

De Hoge Raad en de toepassing van het Europese non-discriminatiebeginsel bij eigen onderdanen

Th.C.J.A. van Engelen

Post thumbnail Hoge Raad 23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1276, IEPT20220923 (Kwantum v Vitra) (raadsleden: M.J. Kroeze, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock en G.C. Makkink; conclusie A-G B.J. Drijber) en Hoge Raad 31 maart 2023, ECLI:NL:HR:2023:508, IEPT20230331 (Kwantum v Vitra) (raadsleden: M.J. Kroeze, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock en G.C. Makkink; conclusie A-G B.J. Drijber)

Annotaties en wetgeving | Annotatie
mei 2023
AA20230364

De invloed van politiek-economische voorkeuren op de besluitvorming van het Gerecht inzake EU-mededingingsrecht

W. Wijtvliet

Dit artikel bespreekt een nieuwe methode om politiek-economische voorkeuren van EU-rechters te meten, analyseert de invloed van deze voorkeuren op de rechtspraak van het Gerecht inzake EU mededingings- en staatssteunrecht en gaat kort in op een mogelijke normatieve implicatie van statistisch onderzoek naar rechterlijke besluitvorming.

Verdieping | Verdiepend artikel
januari 2020
AA20200037

De verwijzingsplicht van de hoogste rechters in Nederland en de Cilfit-controverse: prejudicieel verwijzen of niet?

J. Krommendijk, J. Langer

Post thumbnail Op grond van artikel 267 VWEU zijn de hoogste nationale rechters verplicht om prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van de EU te stellen bij twijfel over de uitleg of geldigheid van het Unierecht. De laatste jaren is er veel te doen over deze verwijzingsplicht, mede als gevolg van niet-eenduidige rechtspraak van het Hof hierover (de ‘Cilfit-controverse’). De hoogste Nederlandse rechters gaan verschillend om met deze plicht en betrekken ook niet juridisch-inhoudelijke en soms strategische overwegingen bij een verwijzingsbesluit. Het is de vraag of artikel 267 VWEU en de rechtspraak van het Hof die ruimte bieden.

Verdieping | Verdiepend artikel
juni 2019
AA20190469

Dissenting opinions bij het Europees Hof van Justitie: mogelijk én aanbevelenswaardig

H.C.F.J.A. de Waele

Post thumbnail De dissenting opinion in deze aflevering van Rode Draad ‘Dissenting Opinions’, geschreven door Henri de Waele, betreft, enigszins circulair, juist de mogelijkheid voor rechters bij het Europees Hof van Justitie om dissenting opinions uit te brengen.

Rode draad | Dissenting opinions
april 2024
AA20240360

Doel, gebruik en betekenis van de considerans in richtlijnen van de Europese Unie

Duits Constitutioneel Hof zet verhoudingen in de Europese rechtsorde op scherp over de bevoegdheden van de ECB

M. van der Sluis

Bundesverfassungsgericht (Duits Constitutioneel Hof/BVerfG) 5 mei 2020, ECLI:DE:BVerfG:2020:rs20200505.2bvr085915, 2 BvR 859/15 (PSPP) Het PSPP-arrest van het Duitse Constitutioneel Hof (het Bundesverfassungsgericht, hierna BVerfG) gaat over twee juridische problemen. In de eerste plaats gaat het over de manier waarop de rechter de uitoefening van bevoegdheden door de Europese Centrale Bank (ECB) controleert. In de tweede plaats gaat het over de verhouding tussen het recht van de Europese Unie (EU) en nationaal recht.

Annotaties en wetgeving | Annotatie
oktober 2020
AA20200972

Frailty, Thy Name Is Woman. Marguerite Johnston tegen Chief Constable of the Royal Ulster Constabulary

A. Looijestijn-Clearie

Overig | Rode draad | Canon van het Recht
mei 2010
AA20100358

Grondige beginselen?

S. van Gessel, H. van der Tas

Dit redactionele artikel geeft de wijzigingen weer die het Verdrag van Amsterdam maakt in het Verdrag van de Europese Unie.

Opinie | Redactioneel
juli 1998
AA19980645

Loyale samenwerking na Brexit

C. Eckes

Post thumbnail

Het Brexit-referendum was het startsignaal voor een periode van bezinning over de toekomst van de EU. In deze amuse betoogt de auteur dat het beginsel van loyale samenwerking ingezet zou moeten worden om nationale politici te verplichten politieke verantwoordelijkheid te nemen voor de EU-besluiten waar zij zelf onderdeel van de besluitvorming waren.

Opinie | Amuse
maart 2017
AA20170174

Resultaat 1–12 van de 15 resultaten wordt getoond